Voor de Labradorpost schrijf ik columns over Boris’ belevenissen.Deze is verschenen in de Labradorpost van februari 2021
Boris is een labrador uit een jachtlijn. Dat kun je zien. Dat moet ik met enige regelmaat uitleggen.
Bij de hondenschool hoorde ik iemand zeggen: “straks ga je ermee stoppen en dan ga je hem volproppen en wordt hij dik en lui” Geen idee wat die dame bezielde. Ene oor in, andere oor uit.
Tijdens het kennismakingsgesprek met de fokker had ik aangegeven dat ik jachttraining met de hond wilde gaan doen. Dat was ook zo’n beetje wel een van de ‘vereisten’ voor een hond uit dit nest. Met mijn eerste lab heb ik ook een tijd jachttraining gedaan, maar hij was niet zo’n zwemmer. Ik deed er eigenlijk niemand een plezier mee en toen de training ophield zijn wij ook gestopt.
Boris kwam in de eerste lockdown, en zo moest ik nog flink op zoek naar een training. Met wat navraag hier en daar vond ik een hondenschool naar mijn zin en na 1 privéles konden de gewone lessen weer starten.
En zo stond ik dan na 11 jaar weer op een veld met een aantal verschillende groepjes honden, en onze groep bestond uit een stuk of 8 puppy’s met eigenaars en familie.
Met 1,5 meter afstand, maar ze wáren er wel. Dat was ik niet meer gewend.
Door de coronamaatregelen worden er geen handen geschud, en heb je eigenlijk geen idee hoe de instructeurs en mede cursisten heten. Wel leerde ik al snel de namen van de andere honden. Boris was natuurlijk de allermooiste, dat snap je.
Het was onze eerste les, maar andere puppy’s waren al vaker geweest, waaronder een enórme blaffende Weimaraner.
Voor ik het wist was ‘ie zo dichtbij dat Boris onder hem door kon lopen. Er volgde een opmerking van de trainer en ik was weer even alert. Dit doen we dus inderdaad niet, spelen aan de lijn. Deze keer overkwam het me, maar de volgende keer let ik beter op.
De eerste les kwamen we prima door, komen, zitten, even aan een dummy snuffelen en een beginnetje met vooruitsturen.
De eerste weken was Boris het braafste jongetje van de klas, maar naarmate zijn wereld groeide ging hij er af en toe ook vandoor omdat het iets verderop ook leuk was.
De zit en af (die wij down noemen), lopen aan de slappe lijn, komen bij de baas, beginnetjes met vooruitsturen, alles kwam voorbij. Thuis oefenden we uiteraard ook en gingen we aan de slag met de tips die we tijdens de les kregen.
Hij ging een keer dóór het net in plaats van eroverheen of er langs, had soms bananen in zijn oren, maar zéker was het heel gaaf om mijn hondje te zien werken. De drive die er bij hem in zit is fantastisch om mee te mogen werken.
Ik vond het echt wel spannend als hij eens enthousiast de andere kant op sjeesde of liever zelf aan de wandel ging met het speeltje.
Met 8 maanden was ‘ie geen puppy meer en mochten we met de “grote jongens” mee. Niet meer op het gemaaide grasveld, maar elke 2 weken op een ander terrein.
En spánnend dat ik het weer vond. Want wat nou als meneer de benen zou nemen? Wat zouden we gaan doen? En welke andere honden er zouden zijn? En wie daar precies bij hoorde?
De eerste keer buitenspelen was bij de Vlietlanden tussen Leiden en Den Haag. Daar was ik al lang niet meer geweest.
Hier in huis spreken we over “leuk spannend” en “eng spannend” Dit was wel leuk spannend.
Boris had geen last van spanning. Hij ging als een gek met het halen van de dummy. Hij zocht ook nog een dummy tussen de bomen. Eén keer nam hij de benen toen er een groepje honden voorbij kwam. Op zijn plat Haags, maar wel vriendelijk, vertelde de meneer dat hij lekkâh snel was. Maar dat hij “de andere kant op mot. “ Toen ik Boris weer uit de kluwen honden had gevist huppelde hij weer vrolijk mee terug naar de groep.
Het spel met de dummy had hij snel door. Sneller dan ik, eigenlijk.
Bij de dummy die werd opgegooid in de verte nam hij niet zijn éigen groene dummy mee, maar pakte onderweg de verloren gewaande roze dummy van een andere hond, rende ermee naar de plek waar zijn eigen dummy lag en bracht toch die roze bij me terug.
Gaaf om met zo’n hond te mogen werken.
Ik heb nog een hoop te leren. Zo’n dummy apporteren is voor hem appeltje eitje.